Walter Lippmann beklemtoonde al in de jaren twintig van de vorige eeuw dat 'public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to those observation that are conveyed to us through the media.' Om nu te voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan 'for the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens 'is not equipped to deal with so much subtlelety, so much variety, so many permutations and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we van manage with it.'
Mijn collega's van de al dan niet commerciele massamedia weten me telkens weer te verbazen, of beter nog, te verbijsteren. Zo ook gisteren toen ik mee deed aan een discussie over de wijze waarop de westerse pers over het zogeheten Palestijns-Israelische conflict bericht. Achter de tafel zat ook Inge Vrancken, chef buitenland bij de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT).
Ik kreeg van de gespreksleider Ludo den Brabander als eerste het woord. Aan de hand van de bovenstaande kaart die in de zaal hing zette ik uiteen dat de Palestijnse bevolking nog slechts 12 procent bezit van het voormalige Palestina, zijnde eenkwart van wat de VN in 1947 had voorbestemd als grondgebied voor een toekomstige Palestijnse staat. Dit feit leidt ertoe dat er geen sprake kan zijn van een levensvatbare Palestijnse staat. De 'Joodse staat' weigert het internationaal recht te respecteren en blijft doorgaan met het bouwen in bezet gebied, daarbij geholpen door het Westen. Dit zijn eenvoudige feiten, waarover geen verschil van mening bestaat. Desondanks verklaarde Vrancken dat het hier een 'ingewikkeld conflict' betreft. Het is het bekende excuus van journalisten die weigeren het probleem in een context te plaatsen, en zodoende niet in staat zijn het probleem in al zijn eenvoud weer te geven.
Vrancken verklaarde tevens dat 'beide kanten' moeten inleveren, het zogeheten compromismodel. De bestolene moet dus een compromis sluiten met de dief, en op die manier vertekent de chef buitenland van de VRT de werkelijkheid. En toch beweerde ze tegelijkertijd dat de VRT onafhankelijk is en als het ware objectief bericht. Ze maakte evenwel niet duidelijk namens wie ze sprak en vanuit welke autoriteit ze haar beweringen deed. Ik bedoel dit: het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft in 2004 nog eens duidelijk gemaakt dat de Joodse nederzettingen in bezet gebied illegaal zijn, een uitspraak die vervolgens bekrachtigd werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ondanks het oordeel van zowel het hoogste rechtscollege ter wereld als de belangrijkste internationale organisatie meende de chef buitenland van de Vlaamse omroep dat dit feit terzijde kan worden geschoven en dat 'beide kanten' moeten inleveren. Namens wie spreekt Inge Vrancken nu eigenlijk? Ze zweeg erover. Waarom denkt Vrancken dat zij, als communicatiemanager in een klein landje, kan bepalen dat 'beide kanten' moeten inleveren terwijl het recht duidelijk aangeeft dat de 'Joodse staat' zich uit bezet gebied moet terugtrekken. Bovendien: wat kunnen de Palestijnen met hun resterende 25 procent van het land dat ze van de VN toegewezen hadden gekregen nog inleveren? Vrancken zweeg erover. Ze heeft zichzelf niet eens deze vraag gesteld. Wel zei ze dat tijdens de 'vredesonderhandelingen alles eerlijk op tafel moet liggen.' Vredesonderhandelingen? Ik vroeg haar 'welke vredesonderhandelingen'? Alleen al het gebruik van dit woord geeft een vertekening van de werkelijkheid. Wel, zo wist ze te vertellen, 'er is inderdaad een vredesgesprek gaande.' Desalniettemin besefte ze zelf wel dat er in feite geen sprake was van een echt 'vredesgesprek', maar ik moest niet over een woordje vallen. Ik probeerde Vrancken uit te leggen dat woorden nu eenmaal de belangrijkste instrumenten zijn waarover een journalist beschikt en dat hij/zij er dus voorzichtig mee moet omspringen. Het drong niet tot haar door, want ze herhaalde haar mening. Het was weer een illustrerend voorbeeld van een journaliste die zonder context meent dat ze serieuze journalistiek bedrijft en geen propaganda. Inge Vrancken, wie is zij?
Inge trekt naar Antwerpen om daar Communicatiemanagement (specialisatie pers en voorlichting) te gaan studeren.
Na haar studie heeft Inge wat interimjobs. In 1994 kan ze aan de slag als journalist bij de regionale tv-zender ROB. Ze werkt er vijf jaar, als reporter en als eindredacteur.
Eind 1999 komt Inge bij de VRT werken, bij Ketnet. Ze is er eindredacteur van Mijn gedacht, het informatieprogramma voor kinderen. Twee jaar later start ze mee Karrewiet op en wordt er eindredacteur.
Inmiddels is ze geslaagd voor het journalistenexamen en stapt ze over naar Het journaal. Daar werkt ze nu bij de redactie buitenland. Logisch, want ze is bezeten van wat er in de wereld gebeurt.
http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/archief/2.1222/VRT-gezichten/BIO_IngeVrancken
Bron: stanvanhoucke.blogspot.com
No comments:
Post a Comment