Dit moet het mooiste stukje Gaza zijn, denk ik terwijl ik samen met Vik, een ISM (HT: International Solidarity Movement) collega en Mohamed, de vertaler, een smal modderig veldweggetje bewandel. Het golvend open landschap is bezaaid onder een diepgroen grastapijt, een cactusveld, citroenbomen, enkele bloeiende amandelstruiken en onkruid, in hetzelfde felgroen, dat weelderig tiert op de onbewerkte akkers. Deze groene rust is uitzonderlijk in de overbevolkte Gazastrook.
We bevinden ons in Johr al-Dik*, een dorpje ten zuidoosten van Gaza-Stad, dat een 5000tal inwoners telt. We stoppen aan een tent, waar het idylische plaatje met bruuske kracht in scherpe scherven uit mekaar valt. Nasser slaapt hier met zijn vijf jonge kinderen, zonder zijn vrouw Nema Abu Sayed: op 13 juli 2010 werd ze brutaal vermoord door het Israëlisch leger.
*HT: Zaterdagavond jl. heeft het Israëlische leger bij dit dorpje weer twee Palestijnse kinderen (16) met mortieren om het leven gebracht. In Nederland was dat geen nieuws.
"Het huis van de familie Abu Said is op exact 300 meter van de Israëlische grens gelegen op de rand van Gaza's no-go-zone, waar geweld en intimidatie schering en inslag zijn."
In de avond van 13 juli zit de 70-jarige Jaber Abu Saïd, Nassers vader, in zijn plastieken stoel onder zijn plastieken niche, vanwaar hij dagelijks de werkelijkheid overschouwt in het gezelschap van zijn vrouw. Vanavond ligt zijn driejarige kleinzoon Jaber junior echter naast hem te slapen. Jaber heist zich recht om de rest van de familie te vervoegen. Zodra hij het huis bereikt, wordt er zonder waarschuwing een mortiergranaat op het huis afgevuurd. Onder begeleiding van hevig geschutvuur worden vier nagelbommen** afgeschoten, die Jaber, zijn dochter en zijn schoondochter verwonden.
Nema onderbreekt haar schietgebeden eensklaps wanneer ze zich realiseert dat haar jongste zoon Jaber buiten, naast de deur, ligt te slapen en haast zich om hem te halen. Ze wordt medogenloos doorzeefd door de flechettes van de vijfde nagelbom. De driejarige Jaber loopt naar binnen om zijn vader te halen en roept: “Mama is omgevallen en bloedt!” Nasser belt een ambulance, maar het Israëlisch leger verbiedt hen dichterbij te komen want “de militaire operatie is nog niet afgelopen”. Nasser slaagt erin om Nema in het huis te halen, waar ze sterft aan haar verwondingen voor de ogen van haar vijf kinderen. De ambulance krijgt pas drie uur later toestemming om het huis te benaderen, wanneer het te laat is.
Het huis van de familie Abu Saïd is op exact 300 meter van de Israëlische grens gelegen op de rand van Gaza’s no-go-zone, waar geweld en intimidatie schering en inslag zijn. Het leed van de Abu Saïd familie tart alle verbeelding. Om de 10 à 14 dagen banen tanks en bulldozers zich een weg door de poort om het land langs Gaza’s zijde plat te walsen, terwijl dagelijks geschutvuur een psychologisch onhoudbaar klimaat creëert.
“Ik kan het me niet veroorloven om mijn kinderen even uit het oog te verliezen. Twee weken geleden waren de kinderen aan het spelen in het veld toen sluipschutters plots vuur op hen openden. De kogels vlogen langs hen heen, ze konden nergens heen en bleven verschrikt onbewegingloos staan”, vertelt Nasser. Hij wijst naar de witte vlag die aan het einde van de waslijn wappert: “daarmee heb ik hen weggehaald”.
Zeven maanden na de moord op Nema, woont Nasser met zijn vijf kinderen in een tent, die hij op een 200tal meter van zijn huis heeft opgesteld. Hij vertelt over het leed van zijn kinderen. Over de drie jongste kinderen, Jaber (3), Maysa (5) en Sa’ad (7), die elke nacht schreeuwend wakker worden in een nat bed. Over de agressie die de kinderen ontwikkelden gedurende de laatste maanden, over hun tanende schoolprestaties, over hun gejaagde en angstige gedrag en over de tranen die rijkelijk vloeien. Zijn oudste zoon Ala’a (10) vroeg hem gisteren al huilend waarom zijn moeder gestorven is, waarom hij en de rest van de familie geen normaal leven leiden en wat ze misdaan hebben om zo te moeten leven. “Ik heb geen antwoorden voor mijn kinderen, het enige dat ik kon doen was zijn tranen delen”, antwoordt Nasser triest.
“Mijn kinderen zijn geen kinderen. Ik en mijn ouders zijn oud, wij hebben reeds een leven geleid waarmee we ons tevreden kunnen stellen, maar mijn kinderen hebben niet eens de kans om veilig en vrij op te groeien en onbekommerd te spelen.”
Nasser herhaalt wat hij aan de telefoon vroeg: “Kunnen jullie helpen om psychologische nazorg voor mijn kinderen te organiseren?” Ik kijk naar zijn tent en ben verbaasd om zijn nederige vraag. Er liggen drie matrassen in en vijf dekens, veel te weinig om zes mensen in te huisvesten tijdens deze koude nachten. “Omdat de kinderen elke nacht in hun bed plassen, moet ik de matrassen en de dekens weggooien na enkele weken en ik heb geen geld voor nieuwe.”
Nasser weet amper waar te beginnen wanneer ik hem vraag wat hij allemaal nodig heeft. Nassers ouders, die nog steeds in het huis wonen, zijn oud en ziek. Zijn vader lijdt aan een hartkwaal en zijn moeder heeft diabetes. Zijn inwonde zus werd geraakt door een bomscherf die nabij haar hart ingepland is en kan haar arm amper bewegen. Nasser staat alleen in voor de zorg van zijn kinderen, maar heeft zijn job in de tunnels opgegeven, uit schrik dat zijn kinderen ook hun vader zouden verliezen. Hij zou een inkomen kunnen puren uit de landbouwgrond die zijn familie bezit, maar de flechettes hebben het irrigatiesysteem vernield en hij heeft geen geld om plantzaad te kopen, geen geld om benzine te kopen voor zijn waterpomp en traktor. Hij heeft geen inkomen. Er is geen geld om eten te kopen, geen geld voor nieuwe schooluniformen, voor de medicatie van zijn ouders, voor de transportkosten om zijn kinderen naar school te sturen, voor een watertank en evenmin geld voor kleding. Nasser en zijn familie zijn diep in de armoede weggezonken.
“We leven al bijna een jaar op blikvoeding. We eten bonen uit blik, tonijn uit blik en vlees uit blik. We hebben geen geld voor verse groenten of vlees. Fruit eten we enkel wanneer we het krijgen van anderen. De kinderen kunnen enkel naar school gaan omdat enkele goede mensen de transportkosten willen betalen. Als ze ermee stoppen, dan moeten ze thuisblijven.”
Na de moord op zijn vrouw, werd Nassers familie bezocht door diverse organisaties. UNWRA erkende dat het huis te onveilig was voor de familie, maar totdat het vernield is, bouwt UNWRA geen nieuw huis voor de familie. In de plaats daarvan, huurde UNWRA een schamel huis, waar de negen familieleden één slaapkamer te deelden. Het huis bevond zich echter tegenover het kerkhof, waar Nema begraven ligt. De kinderen spendeerden hun dagen wenend naast het graf van hun moeder en toen Nasser één van zijn kinderen er in het midden van de nacht terug vond, besloot hij het huis weer te verlaten. Maar waarnaartoe? Zonder geld, zonder connecties en zonder middelen, is Nasser gedwongen om zijn kinderen onderdak te geven in een tent.
Ondanks al deze miserie, is het enige wat Nasser ons expliciet vraagt, psychologische hulp voor zijn kinderen. Ik kan hem amper aankijken, beschaamd over hoe de wereld, waar ik deel van uitmaak, deze man en zijn vijf kinderen in de steek heeft gelaten. Hij doet beroep op ISM, wetende dat we geen fondsen hebben om hem te ondersteunen, maar wij zijn buitenlanders en kunnen zijn zaak misschien beter bepleiten dan hij? Terwijl het diep intrieste verhaal zich verder ontspint, weerklinken er geweerschoten op enkele honderden meters en horen we explosies in de verte. “Welkom in Johr Al-Dik”, mompelt Nasser.
Hoe triest het ook moge weze, onze blanke snuiten en buitenlandse accenten, openen deuren. Bij ons vertrek fluister Nasser ons beschaamd toe: “Ik heb enkel jullie. Vanaf nu zijn mijn kinderen afhankelijk van jullie.” Zijn woorden achtervolgen eenieder van ons en sinds twee weken lobbyen we onafgebroken bij lokale en internationale organisaties en overheidsinstanties om actie te ondernemen voor deze familie. De kinderen krijgen nu bijles en psychologische bijstand van Save the Children Zweden, Al-Waqef heeft een voedselpakket en dekens gedoneerd en Save the Children UK doneerde een wasmachine, een watertank, keukengerief, enkele zakken met kledij, een gastank en een kookvuur. Deze donaties zijn uiteraard zeer essentieel, maar we zijn nog steeds op zoek naar een tweede tent, naar kledij, schooluniformen, een waterfilter, voedsel, hulp voor de landbouw en uiteraard fondsen voor de bouw van aan nieuw huis.
Mensen die donaties willen geven opdat deze familie een betere toekomst gegund is, kunnen storten op mijn rekeningnummer BE06 7340 0026 3222 met de vermelding “Nasser”. Ieder beetje helpt!
**HT: Nagelbommen zijn spijkerbommen, gevuld met duizenden 'flechettes', scherpe metalen pijltjes, die meestal door een tank worden afgeschoten.
Ala’a (10), Maysa (5) en Jaber (3)
Witte vlag aan de wasdraad
Flechettepijlen in de buitenmuren van het huis
No comments:
Post a Comment