Vorig jaar schreeft mr. Drs. J.J. van der Gulik, die eerder al bijdragen leverde voor Uitpers, een boek over de joodse lobby in de Verenigde Staten. Totnogtoe vond hij nog geen uitgever die bereid (of dapper genoeg) was dit zeer grondige werk op de markt te brengen. De auteur maakte er ook een kortere versie van, die Uitpers in drie afleveringen (de april-, mei- en juni-nummers) aan zijn lezers aanbiedt (nvdr).
§ 1 De Israël Lobby en de gevoeligheid van Joodse thema’s
De Israël Lobby in Amerika is door de gevoeligheid van Joodse thema’s altijd een onderbelicht thema gebleven in de media. Die gevoeligheid was het resultaat van Jodenvervolgingen door de eeuwen heen, de Holocaust, het pijnpunt Israël, het begrip dubbele loyaliteiten en samenzweringstheorieën, zoals de Protocollen van de Wijzen van Zion. Hoogleraar Stephen Walt van de Harvard Universiteit formuleerde het in het spraakmakende artikel over de Israël lobby The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy (2006), dat hij samen met collega hoogleraar John Mearsheimer schreef zo: “Anyone who criticises Israel’s actions or argues that pro-Israel groups have significant influence over US Middle Eastern policy – an influence AIPAC celebrates – stands a good chance of being labelled an anti-semite.” (1*), ofwel “Iedereen die de activiteiten van Israël bekritiseert of erop wijst dat pro-Israël groepen een aanzienlijke invloed hebben op de Amerikaanse Midden-Oosten politiek – een invloed waar de AIPAC (zie voor de AIPAC § 4) juist hoog van opgeeft – heeft een goede kans om het etiketje antisemiet opgeplakt te krijgen.”
§ 2 Richard H. Curtiss over de totale kosten van Israël voor de Amerikaanse belastingbetaler
Een belangrijke aanwijzing voor de kracht van de Israël Lobby wordt gevormd door de bedragen die Israël ontvangt van Amerika. Redacteur en gepensioneerd functionaris van de Amerikaanse Buitenlandse Dienst Richard H. Curtiss schreef in het Washington Report on Middle East Affairs over deze Amerikaanse financiële steun aan Israël een uitgebreid artikel The Cost of Israel to U.S. Taxpayers: True Lies About U.S. Aid to Israel (1997) (2*). Daarin stelt hij, dat de jaarlijkse steun van Amerika uit het budget voor buitenlandse hulp zo’n 3 miljard dollar bedroeg. Dat maakte Israël tot de grootste ontvanger van Amerikaanse financiële hulp van alle landen ter wereld. Maar het beeld is daarmee nog niet compleet. Alleen al in het fiscale jaar 1997 ontving Israël daarnaast uit verschillende andere Amerikaanse federale budgetten nog eens tenminste $ 525,8 miljoen extra. En er werden ook nog eens voor 2 miljard dollar aan federale leninggaranties beschikbaar gesteld. Maar ook dat is nog niet alles. Israël ontvangt alle bedragen in de eerste maand van een fiscaal jaar in plaats van in kwartaalbetalingen zoals andere landen en heeft zo de mogelijkheid het geld, wat het nog niet nodig heeft, te beleggen, waarmee Israël extra inkomsten kan vergaren. En de meeste leningen van Amerika aan Israël worden kwijtgescholden. Wat leningen worden genoemd zijn zo feitelijk vaak schenkingen. Maar ook dat is nog niet alles. Israël kent nog meer privileges. Zo kan Israël een deel van de militaire hulp besteden aan aankopen bij de eigen Israëlische militaire industrie, terwijl de meeste landen geacht worden die gelden te besteden aan Amerikaans materieel, Amerikaanse munitie en aan Amerikaanse trainingsprogramma’s. En daarbij komt dat Israël regelmatig weet te bedingen dat er bij de aankoop van Amerikaanse producten onderdelen of materialen van Israëlische fabrikanten worden afgenomen. En vele privé-donaties van Amerikaanse burgers aan instellingen in Israël zijn aftrekbaar voor de Amerikaanse belasting. Ook zo subsidieert Amerika Israël.
§ 3 Dubbele loyaliteiten
Een belangrijke factor bij de gevoeligheid voor Joodse thema’s is het begrip dubbele loyaliteiten (dual loyalties). Daarbij gaat het om de loyaliteit die vooral Amerikaanse joden ten opzichte van zowel Amerika als Israël kunnen hebben. Met name rond nationale veiligheidskwesties ligt dat gevoelig. En die gevoeligheid droeg aan de onderbelichting van de Israël Lobby in de media.
Stephen Green over dual loyalties (dubbele loyaliteiten).
Stephen Green journalist uit Vermont, ex-medewerker van de VN en schrijver van 2 boeken over de relatie tussen Amerika en Israël Taking Sides: America's Secret Relations With Israel (1984) en Living By The Sword: America and Israel in the Middle East.(1988).plaatste in een uitgebreid artikel in Counterpunch Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel (2004) (3*) vraagtekens bij de loyaliteit van belangrijke Joodse Neocons. Hij richtte zijn pijlen vooral op RICHARD PERLE, DOUGLAS FEITH en PAUL WOLFOWITZ, maar ondermeer ook op STEPHEN BRYEN en MICHAEL LEDEEN. Tussen deze personen bestonden uitgebreide onderlinge relaties. Alle personen waarvan de namen in dit paper volledig met hoofdletters worden geschreven zijn zullen vanwege hun bijzondere betekenis in § 7 nog apart worden besproken.
Green in Serving Two Flags over MICHAEL LEDEEN
MICHAEL LEDEEN verkreeg in 1983 een positie op het ministerie van defensie als consulent terrorismebestrijding. De chef van MICHAEL LEDEEN, de Eerste Assistent voor de Secretary for International Security Affairs Noel Koch, verbood MICHAEL LEDEEN na gerezen verdenkingen nog langer de toegang tot dossiers met geclassificeerde informatie. En er is meer. Stephen Green zei in Serving Two Flags over Koch en LEDEEN: “When the two of them [Koch en LEDEEN] took a trip to Italy, Koch learned from the CIA station there that when Ledeen had lived in Rome previously, as correspondent for The New Republic, he'd been carried in Agency files as an agent of influence of a foreign government: Israel” (4*), ofwel “Toen beiden [Koch en LEDEEN] gezamenlijk een reis ondernamen naar Italië, hoorde Koch van de CIA afdeling daar dat wanneer LEDEEN voordien als correspondent voor The New Republic in Rome had gewoond, dan was hij in dossiers van de CIA opgenomen als een invloedrijk agent van een buitenlandse regering: Israël.”
Noel Koch legde ook tijdens de hoorzittingen over het Iran-Contraschandaal op 23-25 juni 1987 voor de gezamenlijke commissie van het Huis en de Senaat een getuigenis af, waarin LEDEEN een rol speelde. Green daarover: “(..) Noel Koch testified that he became suspicious when he learned that the price which Ledeen had negotiated for the sale to the Israeli Government of basic TOW missiles was $2,500 each. Upon inquiring with his DOD colleagues, he learned the lowest price the U.S. had ever received for the sale of TOWs to a foreign government had been a previous sale to Israel for $6,800 per copy” (5*), ofwel “(..) Noel Koch getuigde dat hij wantrouwend werd toen hij vernam dat de prijs die LEDEEN was overeengekomen voor de verkoop aan de Israëlische regering van de basisuitvoering van TOW [antitank] raketten $ 2.500 per stuk bedroeg. Door het inwinnen van informatie bij collega’s van het ministerie van defensie kwam hij er achter dat de laagste prijs die Amerika ooit had ontvangen voor de verkoop van TOW’s aan een buitenlandse regering een voorafgaande verkoop aan Israël was geweest voor $ 6,800 per stuk.”
Het lijkt zo duidelijk te zijn, waar LEDEEN’s primaire loyaliteiten liggen.
Green in Serving Two Flags over PAUL WOLFOWITZ:
“In 1973, in the dying days of the Nixon Administration, Wolfowitz was recruited to work for the Arms Control and Disarmament Agency (ACDA).” ..(..)...”Wolfowitz also brought to ACDA a strong attachment to Israel's security, and a certain confusion about his obligation to U.S. national security” (6*), ofwel “In 1973 werd WOLFOWITZ aan het einde van de regering Nixon aangetrokken om te werken voor de Arms Control and Disarmement Agency (ACDA).”..(..)..”WOLFOWITZ bracht ook een sterke verbondenheid met de veiligheid van Israël bij de ACDA en een zekere verwarring over zijn verplichting ten aanzien van de Amerikaanse nationale veiligheid.”
Stephen Green kwam in Serving Two Flags dan ook met de vraag: “One might wonder how, with security histories like these, Messrs. Bryen and Ledeen have managed to get second and third chances to return to government in highly classified positions” (7*), ofwel “Men zou zich af kunnen vragen hoe mensen als de heren BRYEN en LEDEEN er met zulke veiligheidsachtergronden in geslaagd zijn om een tweede en zelfs een derde kans te krijgen om bij de regering terug te keren op hoog geclassificeerde posities.”
Stephen Green noemde als verklaring de invloed van vrienden op hoge posten. Bij die vrienden doelde hij met name op RICHARD PERLE, PAUL WOLFOWITZ en DOUGLAS FEITH.
Bill en Kathleen Christison over dual loyalties (dubbele loyaliteiten).
Ex-CIA directeur Bill Christison en ex-politieke analist bij de CIA Kathleen Christison, die verscheidene boeken op haar naam heeft staan, waaronder Perceptions of Palestine: Their influence on U.S. Middle East Policy (1999), hebben samen in Counterpunch een zeer uitgebreid artikel geschreven over de dubbele loyaliteiten in de top van de Amerikaanse politiek onder de titel Dual Loyalties. The Bush Neocons and Israel (2004). Uit het artikel: “On the National Security Council staff, the newly appointed director of Middle East affairs is Elliott Abrams, who came to prominence after pleading guilty to withholding information from Congress during the Iran-contra scandal (and was pardoned by President Bush the elder) and who has long been a vocal proponent of right-wing Israeli positions. Putting him in a key policymaking position on the Palestinian-Israeli conflict is like entrusting the henhouse to a fox” (8*), ofwel “De onlangs bij de staf van de National Security Council benoemde directeur voor het Midden-Oosten is ELLIOTT ABRAMS. Hij kreeg bekendheid toen hij schuld bekende over het achterhouden van informatie voor het Congres tijdens het Iran-Contraschandaal (en gratie verkreeg van president Bush sr.) en was lang een uitgesproken pleitbezorger voor rechtse Israëlische stellingnames. Om juist hem op een sleutelpositie neer te zetten voor het vormen van beleid bij het Palestijns-Israëlische conflict is als het toevertrouwen van het kippenhok aan een vos.”
Notabene ELLIOTT ABRAMS, de Joodse Neocon en vurige zionist, veroordeeld in het Iran Contraschandaal en eerder ook door Amnesty International beschuldigd van het toedekken van ernstige mensenrechtenschendingen in Zuid-Amerika in de 80-er jaren, kreeg dus bij de National Security Council in Amerika de positie van directeur op het gebied van het M-O. Iemand op die sleutelpositie is zoals de schrijvers terecht zeggen “like entrusting the henhouse to a fox,” ofwel “als het toevertrouwen van het kippenhok aan een vos”. De kat wordt dan wel erg op het spek gebonden. Het risico dat de loyaliteit dan gaat overhellen naar de Israëlische kant wordt dan heel reëel.
§ 4 Belangrijke organisaties binnen de Israël Lobby
Binnen de Israël Lobby zijn een aantal organisaties van bijzonder belang. Daarbij gaat het het om de AIPAC,. het American Jewish Committee (AJC), B’nai B’rith, de Conference of Presidents of Major American Jewish Organizations (COP), de CUFI, Hadassah (Esther) en de John Hagee Ministries.
- Over de AIPAC (American Israel Public Affairs Committee): De AIPAC wordt vrij algemeen gezien als de belangrijkste lobbyorganisatie binnen de Israël Lobby. Hij werd in 1954 gesticht door Isaiah L. Kenen. Het heette toen de American Zionist Committee for Public Affairs (AZCPA). In 1959 gaf Kenen het zijn huidige naam American Israel Public Affairs Committee (AIPAC), omdat de AIPAC “raised its funds from both Zionists and non Zionists” (9*), ofwel “zijn fondsen verwierf bij zowel Zionisten als niet-Zionisten.” Kenen was in de periode 1947-1948 directeur informatievoorziening van de Jewish Agency bij de VN, de eerste Israëlische afvaardiging bij de VN na de stichting van de staat Israël (10*). De voorganger van de AZCPA, de American Zionist Council, werd in 1951 door dezelfde Isaiah L. Kenen opgericht. Kenen stond bij het Amerikaanse ministerie van justitie op grond van de Foreign Agent Registration Act (FARA) tweemaal geregistreerd als buitenlands agent voor Israël. Zo werd Kenen op 21 april 1947 geregistreerd als agent van de Amerikaanse sectie van de Jewish Agency for Israël en van 12 oktober 1948 tot 13 mei 1951 als agent voor de Israel Information Services (11*).
De AIPAC wil de Amerikaans-Israëlische relatie verbeteren en versterken en Israël veiliger maken. Het is in Amerika uitgegroeid tot een nationale basisbeweging van meer dan 100.000 leden en werd door de New York Times beschreven als “the most important organization affecting America's relationship with Israel” (12*), ofwel “de belangrijkste organisatie aangaande Amerika’s relatie met Israël.”De AIPAC houdt zich in de praktijk ondermeer bezig met de volgende activiteiten: “In addition to working closely with Congress, AIPAC also actively educates and works with candidates for federal office, White House, Pentagon and State Department officials, and other policymakers whose decisions affect Israel's future and America's policies in the Middle East” (13*) ofwel “Als aanvulling op nauwe samenwerking met het Congres is de AIPAC ook actief bezig met het informeren van en het samenwerken met kandidaten voor ambtelijke functies op federaal niveau, op het Witte Huis, in het Pentagon en op het ministerie van buitenlandse zaken en met andere beleidsmakers, waarvan de beslissingen van invloed zijn op de toekomst van Israël en de Amerikaanse politiek in het M-O.” De AIPAC richt zich vooral op Washington, maar beschikt in Amerika ook over 10 regionale kantoren met 9 filialen, waar pro-Israël activisten leren hoe ze kunnen bijdragen aan de toekomst en veiligheid van Israël. Maar ook werkt de AIPAC “(..) on hundreds of college campuses, teaching students how to answer Israel's detractors and how to use political involvement to build support for Israel” (14*), ofwel “(..) op honderden campussen van universiteiten, waarbij de studenten leren hoe ze kunnen antwoorden op kwaadsprekers over Israël en hoe ze hun politieke betrokkenheid kunnen gebruiken om steun op te bouwen voor Israël.”
De jaarlijkse AIPAC conferenties trekken vele politici van naam. Onder hen bevonden zich president Bush Sr., president Clinton, vicepresident onder Bush Jr. DICK CHENEY, de Republikeinse presidentskandidaat in de race tegen de huidige president Obama en toen senator John McCain, de huidige president en toen senator Barack Obama, Hillary Clinton de huidige minister van buitenlandse zaken, de minister van defensie onder Bush Jr. DONALD RUMSFELD, de huidige vicepresident Biden en vroegere Democratische en Republikeinse leiders in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, zoals Tom Delay en Tom Daschle. Daarnaast zijn er ook altijd hoge ambtenaren van de ministeries van defensie en buitenlandse zaken present en ook hoge Israëlische afgevaardigden. De AIPAC sprak zelf bij de conferentie in 2008 over “more than half of the Senate, a third of the House of Representatives and countless Israeli and American policymakers and thought leaders” (15*), ofwel “Meer dan de helft van de Senaat, eenderde van het Huis van Afgevaardigden en talrijke Israëlische en Amerikaanse beleidsmakers en opiniemakers.” Onder de hoge Israëlische gasten, die de conferenties hebben bezocht, bevonden zich ondermeer de eerdere ministerpresidenten van Israël Shimon Perez en Ariël Sharon. Een voorbeeld van een toespraak op zo’n jaarlijkse conferentie door een Israëlische politicus is de toespraak in 2001 van de toenmalige ministerpresident van Israël Ariël Sharon onder de titel Towards a National Agenda of Peace and Security. Daarin zegt hij: “Jerusalem belongs to all the Jewish people - we in Israel are only custodians of the city”..(..)..“I stand before you today, first and foremost as a Jew. This strong Jewish identity is a central theme in my life and will be in carrying out my responsibilities as Prime Minister. I want to work to strengthen the relationship between Israel and Jews all over the world. I have established a National Unity Government to unite the people of Israel, but unity among Jews is vital worldwide. Unity is our source of strength” (16*), ofwel “Jeruzalem behoort toe aan het gehele Joodse volk - wij in Israël zijn slechts bewaarders van de stad”..(..)..“Ik sta vandaag primair en vooral als een
Jood voor jullie. Deze sterke Joodse identiteit is een centraal thema in mijn leven en zal dat bij het uitvoeren van mijn verantwoordelijkheden als ministerpresident zijn. Ik wil werken aan het versterken van de relatie tussen Israël en Joden in de gehele wereld. Ik heb een regering van nationale eenheid opgericht om het volk van Israël te verenigen, maar eenheid tussen Joden is wereldwijd van vitaal belang. Eenheid is onze bron van kracht.”
Ariël Sharon presenteert zich zo dus als Israëlische ministerpresident, waarbij hij tegelijk wel aangeeft dat hij vooral als Jood spreekt maar gezien zijn functie gaat het toch echt vooral om die functie. En dat doet hij voor een Amerikaanse Joodse politieke organisatie in Amerika. En hij wijst erop dat Jeruzalem aan alle Joden toebehoort. En hij wijst erop dat hij de band tussen Israël en de Joden wereldwijd wil versterken, waarbij hij een relatie legt tussen zijn Joodse identiteit en zijn verantwoordelijkheden als ministerpresident van de Joodse staat.. Hij geeft zo impliciet aan, dat grenzen er wat minder toe doen als het gaat om Joodse aangelegenheden. Hij spreekt dan ook niet over de belangen van de landen, waar de Joodse gemeenschappen wereldwijd verblijven en bevordert zo dat er twijfel kan bestaan of ontstaan over de loyaliteit van Joodse burgers. En Sharon zegt:“The future of Israel is not just a matter for the Israelis that live there. Israel belongs to the entire Jewish people. And Israel would not be what it is today if it were not for the efforts of all Jews worldwide, as well as of our friends, many of whom I see here tonight” (17*), ofwel “De toekomst van Israël is niet alleen een zaak voor de Israelis die daar leven. Israël behoort aan het gehele Joodse volk. En Israël zou zonder de inspanningen van alle Joden wereldwijd, evenals die van onze vrienden, van eie ik er hier vanavond veel zie, niet zijn wat het nu is.”
Door nu ook aan te geven dat Israël aan alle Joden toebehoort, versterkt Sharon het geschetste beeld nog eens. En zo behoren Jeruzalem en Israël dus aan alle Joden aldus Sharon en zo ook aan Amerikaanse Joden, die geen Israëlisch paspoort bezitten. Een paspoort is voor Sharon blijkbaar van minder belang dan een Joodse identiteit. Gezien de positie van Sharon en de AIPAC kan ervan uit worden gegaan dat vele Joden zich daarin kunnen vinden. En zegt Ariël Sharon: “We have three main goals on our shared agenda; aliya, a Zionist-Jewish education, and continuing to build the foundations of the State of Israel” (18*), ofwel “We hebben 3 belangrijke doelen op onze gezamenlijke agenda: aliya [emigratie naar Israël], een Zionistische-Joodse opvoeding en het verder bouwen aan de fundamenten van de staat Israël.”
En om de sterke banden nog eens te onderstrepen spreekt hij over een gedeelde agenda met 3 belangrijke doelen. En zo wordt er hier alleen vanuit een Joodse politieke perceptie en vanuit Israëlische belangen gesproken en wordt er voorbijgegaan aan een Amerikaanse perceptie met Amerikaanse belangen
Tijdens de jaarlijkse AIPAC conferenties worden er in de omgeving van Capitol Hill in Washington ook grote samenkomsten voor AIPAC-activisten georganiseerd. Volgens de AIPAC waren er in 2008 zo vanuit geheel Amerika 5000 activisten bijeengekomen (19*).
Alle leden van de Conference of Presidents of Major American Jewish Organizations (COP), (zie voor de Conference of Presidents verder in deze paragraaf) zitten in het Executive Committee van de AIPAC. De COP zelf richt zich met name op de uitvoerende macht, terwijl de AIPAC zich vooral concentreert op het Congres. Via het Executive Committee bestaat er zo toch een nauwe band tussen beiden met vele onderlinge contacten.
De AIPAC en spionage
“In 1962, Senator Fulbright became concerned about the activities of unregistered foreign agents working to influence public opinion and policy in the United States” (20*), ofwel “In 1962 maakte senator Fulbright zich zorgen over de activiteiten van ongeregistreerde buitenlandse agenten die werkten aan het beïnvloeden van de publieke opinie en de politiek in Amerika.” Dat leidde ertoe dat de Senate Foreign Relations Committee onder leiding van diezelfde senator Fulbright in 1963 onderzoek deed naar de activiteiten van Israël in Amerika en zo ook naar de activiteiten van Kenen, de stichter van de AIPAC en de AIPAC zelf. Fulbright “(..).uncovered major covert initiatives designed to influence U.S. policy through media campaigns, indirectly subsidizing lobbyists such as Si Kenen” (21*), ofwel Fulbright “(..) legde belangrijke geheime initiatieven bloot, die erop gericht waren om de Amerikaanse politiek door media campagnes te beïnvloeden, waarbij lobbyisten zoals Si Kenen indirect financieel werden gesteund.” Walt & Mearsheimer spreken bij de AIPAC ook over een “de facto agent for a foreign government” (22*), ofwel “als een de facto agent voor een buitenlandse regering.”
In april 2005 werden de directeur politieke zaken van de AIPAC Steven Rosen en de senior analist voor Iran bij de AIPAC Keith Weismann ontslagen door de AIPAC als gevolg van een FBI onderzoek naar het doorsluizen van geheime geclassificeerde informatie naar de Israëlische regering via Lawrence Franklin, die in 2006 tot een gevangenisstraf van 12 jaar werd veroordeeld vanwege spionage voor Israël. Rosen en Weismann werden later aangeklaagd voor “illegally conspiring” (23*). Die zaken lopen nog.
De betalingen van de AIPAC aan politici via de Political Action Committee’s (PAC’s).
In de 70-er jaren zette het Congres een rem op de bedragen die de Congresleden naast hun salaris konden verkrijgen voor het houden van lezingen etc.. Dat maakte het voor de AIPAC moeilijker Congresleden rekening te laten houden met de wensen van de AIPAC. Om dat probleem op te lossen werden er vele Political Action Committee’s (PAC’s) opgericht. Redacteur Richard H. Curtiss van het Washington Report on Middle East Affairs schreef in 2000 een artikel over de verhoudingen tussen de Political Action Committee’s (PAC’s) en de AIPAC met als titel Pro-Israel PAC Charts Show Which Candidates Are Getting AIPAC Money, But Not How Much. Uit het artikel van Curtiss: “Individuals cannot contribute more than $ 2,000 to a single candidate during a single election cycle. Nor can they contribute more than a total of $25,000 to all candidates in a single election cycle” (24*), ofwel “Individuen kunnen niet meer dan $ 2.000,- bijdragen aan één kandidaat gedurende één verkiezingscyclus. Noch kunnen zij meer dan in totaal $ 25.000,- bijdragen aan alle kandidaten in één verkiezingscyclus.”
“However, political action committees (PACs) can give up to $10,000 to a candidate in a single election cycle, and are not limited in the total amounts they can contribute to all candidates” (25*), ofwel “Echter, politieke actie comité’s (PAC’s) kunnen tot $ 10.000,- aan één kandidaat in één verkiezingscyclus geven en worden niet beperkt bij het totale bedrag dat zij aan alle kandidaten kunnen bijdragen.”
Een PAC kon dus 10.000 dollar aan een kandidaat geven en daarvoor gold geen limiet voor het totale bedrag voor alle kandidaten tezamen. Over de relaties van de AIPAC en de PAC’s zegt Richard H.Curtiss: “(..) this magazine [Washington Report on Middle East Affairs] has compiled a list of some 128 pro-Israel political action committees.”.. (..)..“Most of them have been established by officers of the American Israel Public Affairs Committee to get around the limitations AIPAC, as a single PAC, would face in donating to a candidate. If one PAC can give only $10,000 to a candidate, 50 like-minded PACs can give half a million dollars” ..(..).. “Interestingly, where most PACs have descriptive names so that donors can discern what they are supporting, the PACs established by AIPAC officers have non-descriptive names, making no reference to the Middle East, Israel, Zionism or Judaism. Among them are Badger PAC of Wisconsin, Beaver PAC of New York, Desert Caucus of Arizona (..)“ (26*), ofwel “(..) dit tijdschrift [Washington Report on Middle East Affairs] heeft een lijst samengesteld van zo’n 128 pro-Israëlische political action committee’s.” ..(..)..”De meesten zijn opgericht door functionarissen van de American Israël Public Affairs Committee om zo de beperkingen van de AIPAC te omzeilen die het als een enkele PAC zou tegenkomen bij het verstrekken van gelden aan een kandidaat. Als een PAC slechts 10.000 dollar aan een kandidaat kan geven, dan kunnen 50 gelijkgezinde PAC’s een half miljoen dollars doneren”..(..)..”Interessant is dat waar de meeste PAC’s beschrijvende namen kennen op grond waarvan de donoren kunnen zien wat ze steunen, kennen de PAC’s die zijn opgericht door functionarissen van de AIPAC geen beschrijvende benamingen en is er geen verwijzing naar het Midden Oosten, Israël, het Zionisme of Judaïsme. Onder hen zijn de Badger [Das] of Wisconsin, Beaver PAC of New York, Desert Caucus [Woestijn Verkiezingscomité] of Arizona (..).”
De AIPAC kon zo via de PAC’s veel geld naar politici doorsluizen, hoewel er op de site van de AIPAC heel vroom staat: “AIPAC is not a political action committee. It does not rate, endorse or contribute to candidates.” (27*), ofwel “AIPAC is geen politiek actie comité. Het waardeert en steunt geen kandidaten en betaalt ook niet aan kandidaten.” De actieve betrokkenheid van de AIPAC bij het opzetten van vele PAC’s maakt duidelijk, dat het toch wel de bedoeling was om zo gelden aan politici te verstrekken. Dan Eggen en Jerry Markon van de staf van de Washington Post lieten zich in 2005 in dezelfde zin uit: “AIPAC has demonstrated an ability to provide large amounts of campaign contributions to congressional friends of Israel” (28*), ofwel “AIPAC heeft het vermogen getoond om vrienden van Israël in het Congres van grote bedragen aan campagnebijdragen te voorzien.”
Een belangrijke factor waarom zo vele leden van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden overeenkomstig de wensen van de AIPAC stemmen als het gaat om Israël en andere aspecten van het Amerikaanse Midden-Oosten beleid is, dat politici die het geld eigenlijk niet nodig hebben, niet willen dat een rivaal de AIPAC gelden krijgt en zo hun positie kan ondermijnen.
AIPAC functionarissen beweren zoals hiervoor al werd gesteld doodleuk dat de AIPAC geen kandidaten waardeert, steunt of betaalt (rate, endorse or contribute to candidates) maar tegelijk erkennen ze wel dat ze “are often called upon for advice about candidates, but say they provide such information as private citizens” (29*), ofwel “worden vaak om advies gevraagd over kandidaten, maar zeggen dat ze deze informatie privé als burgers geven.” Door regelmatig tijdens hun werk voor de AIPAC hun ‘privé-adviezen’ te geven wordt minstens de schijn gewekt, dat ze ook op het conto van de AIPAC te schrijven zijn. Als de AIPAC daar bezwaar tegen had was die daar wel tegen in het geweer gekomen.
Een voorbeeld van een innige band tussen de AIPAC en een PAC is Morris J. Amitay, die van 1974 tot 1980 executive director van de AIPAC was. In 1981 richtte hij het Washington Political Action Committee op, de op één na grootste pro-Israël PAC. Over de relatie tussen Amitay en de AIPAC zeiden Robert Pear en Richard L. Berke in 1987 in hun artikel Pro-Israel Group Exerts Quiet Might as it Rallies Supporters in Congress.in de New York Times: “Mr. Amitay is on Aipac's executive committee and communicates almost daily with the organization. He also publishes a newsletter that minces no words in praising some candidates and criticizing others” (30*), ofwel. “De heer Amitay maakt deel uit van AIPAC’s executive committee en heeft bijna dagelijks contact met de organisatie. Hij publiceert ook een Nieuwsbrief die er geen doekjes om windt bij het prijzen van sommige kandidaten en het bekritiseren van anderen.”
Van de site van de Washington PAC zelf over Morris J. Amitay
“Morrie has appeared as a commentator on a number of national radio and television programs including CNN, National Public Radio, the Lehrer Report, the Voice of America, Fox News, and the BBC. He writes occasional columns on political and foreign policy topics for a number of Jewish weeklies, and has addressed such diverse audiences as the Georgetown University Law Center, the Council on Foreign Relations, the American Enterprise Institute, and the U.S. Naval Academy. He is often quoted in the media on a variety of Middle East- related subjects. Morrie is Vice Chairman of the Jewish Institute for National Security Affairs (JINSA), and leads its annual visit to Israel of retired U.S. Generals and Admirals for exchanges with Israel’s top military and political leaders”(..).”He maintains close contact with AIPAC’s top leadership and his advice and counsel is frequently sought by major Jewish organizations and by Israeli officials” (31*), ofwel “Morrie is commentator geweest in een aantal nationale radio en televisie programma’s inclusief CNN, National Republic Radio, de Lehrer Report, de Voice of America, Fox News en de BBC. Hij schrijft nu en dan columns over binnenlandse en buitenlandse politieke onderwerpen voor een aantal Joodse weekbladen en heeft zich tot een divers publiek gericht zoals het Georgetown Law Center, de Council on Foreign Relations, de American Enterprise Institute en de Amerikaanse marineacademie. Hij wordt vaak geciteerd in de media bij een verscheidenheid aan onderwerpen die te maken hebben met het Midden-Oosten. Morrie is vicevoorzitter van het Jewish Institute for National Security Affairs (JINSA) en leidt het jaarlijkse bezoek aan Israël van gepensioneerde Amerikaanse generaals en admiraals voor gedachtenwisselingen met militaire en politieke leiders van Israël”(..). “Hij behoudt een nauw contact met de topleiding van de AIPAC en zijn raad en advies worden vaak gevraagd door belangrijke Joodse organisaties en Israëlische beambten.”
Het tekent de verwevenheid van media, lobbyorganisaties, denktanks, de PAC’s, de politiek, defensie en Israël.
De verdeling van gelden door de AIPAC
Over het verdelen van de gelden zegt Michael Massing in Deal Breakers (2002) in The American Prospect: “Much of this money is distributed through a network of pro-Israel PAC’s. Often, when an individual candidate is favored, these PACs will organize multiple fundraisers in different parts of the country. Consider the case of Tom Daschle. When, as a
four-term congressman, Daschle first ran for the Senate, in 1986, his opponent was considered no friend of Israel. Daschle's own record was not particularly distinguished on Israeli matters, but AIPAC and other Jewish groups, intent on nurturing him, helped organize a round of fundraisers in different locales. In the end, say former AIPAC officials, these events netted Daschle roughly one-quarter of the $2 million he spent on the campaign. Daschle has received similar amounts in subsequent races. And as he's ascended the Democratic ladder in the Senate, his votes on the Middle East have reliably reflected AIPAC's perspective. Similarly, when Trent Lott was rising in the House under Newt Gingrich, AIPAC assigned some if its wealthy southern members to cultivate him. The Mississippian became a strong supporter of Israel, and he remains so as Senate minority leader” (32*), ofwel “Veel van dit geld wordt verspreid door een netwerk van pro-Israël PAC’s. Vaak regelen deze PAC’s meerdere fondsenwervers in verschillende delen van het land, wanneer een individuele
kandidaat wordt gesteund. Neem bijvoorbeeld de zaak Tom Daschle. Toen Daschle met toen vier termijnen in het Congres, in 1986 voor het eerst meedeed in de race voor een senaatszetel werd zijn opponent beschouwd als geen vriend van Israel. Daschle zelf had geen uitgesproken record op het gebied van Israëlische aangelegenheden, maar de AIPAC en andere Joodse groeperingen besluiten hem te gaan verwennen en hielpen bij het regelen van een groep van fondsenwervers uit verschillende plaatsen. Uiteindelijk zeggen AIPAC functio- narissen, droegen deze activiteiten voor ruwweg eenvierde bij aan de $ 2 miljoen die hij aan de campagne besteedde. Daschle ontving in de volgende campagnes soortgelijke bedragen. En toen hij de Democratische ladder beklom in de Senaat, hebben zijn stemmen over het Midden-Oosten de zienswijze van de AIPAC betrouwbaar weergegeven. Hetzelfde gebeurde bij Trent Lott, toen zijn ster aan het rijzen was in het Huis onder Newt Gingrich, AIPAC wees toen enige van zijn rijke zuidelijke leden aan om aan hem te werken. De man uit Missisippi werd zo een sterke supporter van Israël en dat blijft hij zo als minderheidsleider in de Senaat.”
Door de spreiding van de gelden over het land en de doelgerichte besteding konden de gelden zo optimaal worden benut om steun onder de politici voor Israël te genereren.
De invloed van de AIPAC volgens David K. Shipler in de New York Times
Ook uit het artikel in de New York Times van David K. Shipler over de AIPAC van 6 juli 1987 On Middle East Policy, a Major Influence: Lobbying for Israël – The American Israel Public Affairs Committee’ blijkt de aanzienlijke invloed van de AIPAC. Daaruit: “After several decades of growth in size and sophistication, the leading pro-Israel lobby in Washington, the American Israel Public Affairs Committee, has become a major force in shaping United States policy in the Middle East. Operating from tightly guarded offices just north of the Capitol, the organization has gained the power to influence a Presidential candidate’s choice of staff, to block practically any arms sale to an Arab country and to serve as a catalyst for intimate military relations between the Pentagon and the Israeli Army. Its leading officials are consulted by State Department and White House policy makers, by Senators and generals” (33*), ofwel “Na verscheidene decennia van groei in omvang en wereldwijsheid is de leidende pro-Israël Lobby in Washington, de American Israel Public Affairs Committee een belangrijke macht geworden bij het vormgeven van de politiek van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten. Opererend vanuit streng bewaakte kantoren juist ten noorden van het Capitool heeft de organisatie de macht verworven om de keuze voor een presidentiële kandidaat aan de top te beïnvloeden, om praktisch elke wapenverkoop aan een Arabisch land te blokkeren en als een katalysator te fungeren voor innige militaire relaties tussen het Pentagon en het Israëlische leger. Zijn leidende functionarissen worden geraadpleegd door het ministerie van buitenlandse zaken en de beleidsmakers op het Witte Huis, door senatoren en generaals.”
- Het American Jewish Committee (AJC): Het American Jewish Committee (AJC) werd in 1906 opgericht door Amerikaanse Joden uit bezorgdheid over de bedreigingen van de Joodse gemeenschappen in Rusland en de andere Oosteuropese landen. Het AJC telt nu in Amerika 175.000 leden en supporters (34*). Het AJC geldt als een internationale denktank en als pleitbezorger voor Joden, het Jodendom en Israël. Het maakt daarbij gebruik van diplomatieke middelen. Het AJC heeft zo contacten opgebouwd met landen in de gehele wereld en tot op de hoogste politieke niveaus. Het organiseert in Amerika bijeenkomsten van Joden met mensen met een ander geloof en met andere etnische gemeenschappen, voert mediacampagnes en verzorgt onderzoeksreizen en missies naar Israël. Het hoofdkwartier staat in New York. Het AJC heeft ook een kantoor in Washington, dat de internationale zaken behartigt en de contacten met de regering onderhoudt. In Amerika heeft het AJC 29 afdelingen. Buiten Amerika heeft het AJC ook kantoren in Israël, India, Frankrijk, Duitsland, België, Italië Polen en Zwitserland. En er zijn 27 internationale samenwerkingsverbanden met Joodse instellingen in de gehele wereld. Het AJC beschikt als particuliere Amerikaanse organisatie zo de facto over een eigen internationale diplomatieke dienst, die voor de Amerikaans Joodse, Israëlische en Joodse belangen elders in de wereld wordt ingezet. Het is de vraag of een dergelijke parallelle vertegenwoordiging past bij een democratie, omdat in een democratie de diplomatieke vertegenwoordiging voldoende transparant behoort te zijn en dient te beschikken over een democratisch mandaat met speciale bevoegdheden. En er kunnen belangenconflicten optreden tussen Joodse belangen en Amerikaanse belangen. Een voorbeeld van de diplomatieke activiteiten op hoog niveau van de site van het AJC: (oktober 2008):
”President Richard J. Sideman [van het AJC] met with Mexican President Felipe Calderon in Mexico City. Sideman led a delegation from AJC’s Latino and Latin American Institute. They also met with Mexico’s foreign and interior ministers, and leaders of Mexico’s Jewish community” (35*), ofwel “President Richard J. Sideman [van het AJC] had een ontmoeting met de Mexicaanse president Felipe Calderon in Mexico City. Sideman leidde een delegatie van het Latino en Latin American Institute van het AJC. Ze hadden ook een ontmoeting met de minister van buitenlandse zaken van Mexico en leiders van de Mexicaanse Joodse gemeenschap.”
Een van de succesvolle programma’s van het AJC is het Project Interchange waarmee in 1982 werd begonnen. Dat project organiseert seminars in Israël voor Amerikaanse politieke, burgerlijke, etnische en religieuze leiders (36*).
In 2006 bestond het AJC 100 jaar. Bij het diner ter viering van het 100 jarig bestaan waren ondermeer president Bush Jr, bondskanselier Angela Merkel van Duitsland en Secretaris Generaal Kofi Anan van de Verenigde Naties aanwezig. Het tekent de invloed van het AJC (37*).
Over Directeur Eran Lerman van het AJC kantoor in Jeruzalem
Sinds 2001 is Eran Lerman directeur van het AJC kantoor in Jeruzalem. Daarvoor maakte hij als kolonel deel uit van de militaire inlichtingendienst van het Israëlische leger. Hij wordt gezien als een van Israël’s beste strategische analisten over het Israëlisch-Palestijnse conflict, het islamitisch fundamentalisme en de M-O regio en zijn opinies zijn regelmatig in Israëlische en Amerikaanse kranten te lezen (38*).
- Over B’nai B’rith (Hebreeuws voor Zonen van het Verbond): B’nai B’rith werd in 1843 in New York gesticht en is een internationale Joodse organisatie begaan met de veiligheid en het voortbestaan van het Joodse volk en de staat Israël. B’nai B’rith ziet het als zijn missie om personen, die het Joodse geloof aanhangen te verenigen en de Joodse identiteit te vergroten door het Joodse familieleven en het welzijn van ouderen te versterken en de band tussen Joden in de gehele wereld te bevorderen en is zo actief in meer dan 50 landen. Door B’nai B’rith werden bibliotheken, ziekenhuizen, weeshuizen en ouderenhuisvesting opgericht. En B’nai B’rith was een onvermoeibaar pleitbezorger voor Israël en de Joden in de diaspora.
B’nai B’rith opereert sinds 1947 als NGO bij de VN en is ook vertegenwoordigd bij het Europees Parlement in Brussel, de Raad van Europa in Straatsburg en bij de UNESCO in Parijs. Het Wereldcentrum in Jeruzalem van B’nai B’rith richt zich op Israël en zijn plaats in de wereld. Zo worden daar o.m. de relaties tussen Israël en de Joodse gemeenschappen in de Diaspora bevorderd. B’nai B’rith verspreidt informatie over Israël en moedigt leden aan om op allerlei gebieden actief te zijn ten behoeve van Israël en zo ondermeer ook binnen politieke partijen. B’nai B’rith is zo een invloedrijke wereldwijd opererende particuliere organisatie met de facto een belangrijke politieke en diplomatieke status.
Maar B’nai B’rith doet meer. Het Center for Senior Services (CSS) van B’nai B’rith komt op voor de belangen van senioren, het Center for Community Action (CCA) van B’nai B’rith komt individuele Joodse gemeenschappen in geval van nood te hulp en het Center for Jewish Culture (CJC) van B’nai B’rith richt zich op de Joodse geschiedenis en de Joodse kunst.
- Over de Conference of Presidents of Major American Jewish Organizations (Presidents Conference)(COP): De Conference of Presidents of Major American Jewish Organizations (COP), in het gewone spraakgebruik vaak aangeduid als de Presidents Conference, werd in 1956 op verzoek van president Eisenhower opgericht. Hij wilde zo de opinies binnen de Joodse gemeenschap gemakkelijker kunnen peilen. Het is nu een samenwerkingsverband van 51 belangrijke organisaties uit het gehele politieke en religieuze spectrum binnen de Joodse gemeenschap in Amerika en vertegenwoordigt zo een belangrijk deel van die Joodse gemeenschap. De Presidents Conference gaat er bij stellingnames in beginsel vanuit, dat er eerst consensus over een onderwerp moet bestaan bij de aangesloten organisaties. In de praktijk werkt dat niet altijd zo. De Presidents Conference komt regelmatig met analyses over zaken, die van belang zijn voor de Amerikaanse Joodse gemeenschap. Alle organisaties die deel uitmaken van de Presidents Conference zitten ook in het Executive Committee van de AIPAC. In de praktijk houdt de Presidents Conference zich ondermeer bezig met antiterrorismeprogramma’s, met op de VN gerichte programma’s, met activiteiten in Israël zoals America’s Voices in Israël, waarvan vicevoorzitter van de Presidents Conference Malcolm Hoenlein de president is, met het verspreiden van artikelen en andere publicaties via ondermeer e-mailings, met het bestrijden van antisemitisme en met het onderhouden van politieke contacten met Israël op de allerhoogste niveaus. Enkele voorbeelden van dat laatste:
- Op 21-5-2009 had de Amerikaanse ambassadeur in Israël James B. Cunningham een gesprek met de Presidents Conference over de recente ontmoetingen tussen de Amerikaanse president Obama en de Israëlische ministerpresident Netanyahu
- Op 6-5-2009 richtte de Israëlische president Shimon Perez zich na ontmoetingen met president Obama en vice-president Biden tijdens een speciale lunch tot de leiders van de Presidents Conference in New York
- Op 25-3-2009 sprak de burgemeester van Jeruzalem Nir Barkat in Amerika met de Presidents Conference over zijn visie over Jeruzalem
- Op 12-3-2009 sprak de Israëlische ambassadeur Zalman Shoval, politiek adviseur van ministerpresident Netanyahu en de Likoedpartij, met de Presidents Conference.
- Op 5-1-2009 sprak de Israëlische ministerpresident Ehud Olmert met een delegatie van de Presidents Conference tijdens een solidariteitsmissie.(39*).
Tot de organisaties die lid zijn van de Presidents Conference behoren o.m.: American friends of Likud, America-Israël-Friendship-League, AIPAC, American Jewish Committee (AJC), American Jewish Congres, American Zionist Movement, Anti-Defamation,League (ADL), B’nai B’rith International, State of Israël Bonds/Developmen Corporation for Israël, Friends of Israël Defense Forces, Hadassah, the Women’s Zionist, Organization of America, Jewish Institute for National Security Affairs (JINSA), Jewish National Fund, Jewish Women International, lNCSJ (pleitbezorger voor Joden in Rusland, Oekraïne, de Baltische Staten, Europa en Azie),.National Council of Young Israël, Religious Zionists of America (RZA), World Zionist Executive, Zionist Organization of America (ZOA) (40*).
Al de hiervoor genoemde organisaties hebben sterke banden met Israël en bij de organisatie Friends of Israel Defense Forces geldt dat zelfs voor het Israëlische leger.
Al vanaf 1986 is Malcolm I. Hoenlein vice-voorzitter van de Presidents Conference. Hoenlein is ook regelmatig de spreekbuis van de Conference in de media. Tijdens zijn lange verblijf bij de Conference heeft hij een duidelijk stempel weten te drukken op het karakter en de sfeer binnen de organisatie. In 2007 benoemde de burgemeester van Jeruzalem Uri Lupolianski Hoenlein tot “Neeman Yerushalayim” (Bewaarder van Jerusalem). BBC News omschreef Hoenlein op 8-5-2003 als “the most influential private citizen in American foreign policy” (41*), ofwel als “de meest invloedrijke privépersoon bij de Amerikaanse buitenlandse politiek.” In The American Prospect zei Michael Massing over hem: “Not a day went by that Hoenlein wasn't on the phone to an assistant secretary of state, a White House adviser, an ambassador, or a congressman, extracting information from one, doling it out to another, cajoling and maneuvering key players to tilt U.S. policy in Israel's direction. To boost the conference's influence abroad, Hoenlein began taking his board on annual trips to Israel and one other country..(..)... “Everywhere, the delegations have been received by heads of state and foreign ministers” (42*), ofwel “Er ging geen dag voorbij of Hoenlein had een onderminister voor buitenlandse zaken of een adviseur van het Witte Huis, een ambassadeur, of een lid van het Congres aan de lijn, waarbij van de een informatie werd losgekregen, die vervolgens werd doorgespeeld aan een ander en slijmend en manoeuvrerend werd gepoogd om sleutelpersonen de Amerikaanse politiek in Israël’s richting te laten overhellen. Om de invloed van de Conference in het buitenland te versterken begon Hoenlein zijn bestuur mee te nemen op jaarlijks trips naar Israël en een ander land..(..)… Overal werden de delegaties ontvangen door staatshoofden en ministers van buitenlandse zaken.”
In december 2008 vroeg de Presidents Conference president George Bush Jr. om op humanitaire gronden amnestie te verlenen aan Jonathan Pollard de vroegere analist bij de Amerikaanse marine, die in 1987 een levenslange gevangenisstraf kreeg opgelegd vanwege spionage voor Israël (43*). Ook dit tekent de innige band met Israël, waardoor de Presidents Conference zelfs opkomt voor de belangen van een spion van Israël in Amerika.
- Over de CUFI (Christians United for Israel): De CUFI is een christelijke zionistische organisatie en werd in 2006 opgericht door de huidige voorzitter Pastor John Hagee. Hij wist meer dan 400 christelijke leiders bij zijn initiatief te betrekken. De CUFI is in korte tijd uitgegroeid tot een van de grootste christelijke basisbewegingen in Amerika met meer dan 146.000 leden. In de praktijk is de CUFI vooral gericht op het verstrekken van informatie over Israël en het mobiliseren van steun voor Israël. De CUFI verspreidt hiertoe ondermeer elk kwartaal een magazine The Torch (De Fakkel) met een oplage van 200.000 exemplaren en verstuurt wekelijks een nieuwsbrief. Voor steun aan Israël worden door de CUFI ondermeer regelmatig Nights to Honor Israël georganiseerd. De CUFI organiseert sinds 2008 ook bijeenkomsten in Israël. En zo was er in april 2008 een grote bijeenkomst in Jeruzalem met meer dan 1000 deelnemers, waaronder naast vele Amerikanen ook Israëlis. Een van de sprekers was toen de huidige ministerpresident van Israël Netanyahu (44*). De CUFI informeert het publiek maar richt zich ook tot de volksvertegenwoordigers. In februari 2006 zei Hagee tegen een verslaggever van de Israëlische Jerusalem Post over zijn plannen met CUFI: "’Think of CUFI as a Christian version of AIPAC [the American Israel Public Affairs Committee],’ Hagee told The Jerusalem Post.’"(45*), ofwel “’Denk aan CUFI als een christelijke versie van AIPAC, ’ zei Hagee tegen de Jerusalem Post.”
In 2007 werd van 16 tot-19 juli in het Wardman Mariott hotel in Washington de 2e jaarconferentie gehouden met 4.500 deelnemers. Die conferenties worden bijgewoond door prominente politici, zoals in 2007 senator John McCain, senator Joseph Lieberman en Newt Gingrich, ex-voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Ook de Israëlische ambassadeur Meridor was in 2007 van de partij (46*).
- Over Hadassah (Esther): Hadassah werd in 1912 gesticht door Henriëtta Szold (1860-1945) als een Amerikaanse Joodse zionistische vrouwenorganisatie en is nu een massaorganisatie met 300.000 leden en supporters (47*). Hadassah hield zich in Palestina bezig met gezondheidszorg en richtte gaarkeukens en kinderopvoedingsstations op en leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van de landbouw in Palestina, waardoor het nu nog betrokken is bij het Jewish National Fund (JNF), in1901 opgericht om land aan te kopen voor het stichten van Joodse nederzettingen in Palestina. Ook stichtte Hadassah de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem.
In Amerika worden de belangen van Israël door Haddasah bevorderd door de grote betrokkenheid bij Israël, het verspreiden van informatie over Israël en het aanmoedigen van leden om ook op andere gebieden actief te zijn voor Israël door bijvoorbeeld te stemmen op pro-Israëlische kandidaten of op een andere manier politiek actief te zijn.
Pastor John Hagee hosted a heartwarming evening of support for Israel and the Jewish people, culminating in the distribution of $7 million in gifts to a variety of Israeli organizations, among them the Ariel Development Fund. Mayor Nachman, accepting for Ariel was moved almost to tears as Pastor John Hagee presented Cornerstone's generous gift. (bron, 2007)
- Over de John Hagee Ministries: De stichter van de CUFI John C. Hagee is ook de leider van de Cornerstone kerk in Texas met 19.000 leden. Hagee is tevens de stichter en huidig President van John Hagee Ministries, die in meer dan 200 landen religieuze radio en TV uitzendingen verzorgt.(48*). John Hagee ontving als eerste niet-Jood de eretitel Humanitarian of the year van de B’nai B’rith afdeling in zijn woonplaats San Antonio (49*). Ook ontving John Hagee de Zionist Organisation of America Award voor zijn steun aan Israël (50*). John Hagee is een voorbeeld van individuele personen, die van bijzonder belang zijn voor de Israël Lobby. De lobbyactiviteiten via John Hagee Ministries hebben vooral betrekking op informatieverstrekking over Israël, het benadrukken van de band tussen Joden, Christenen en Israël en het mobiliseren van steun voor Israël met gebruikmaking van boodschappen in de wereldwijd verzorgde radio en TV uitzendingen.
Voetnoten:
1* Mearsheimer, John en Walt, Stephen (2006). The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy. London Review of Books, volume 28, nummer 6, 22 maart 2006, Londen.
2*. www.wrmea.com/backissues/1297/9712043.html Curtiss, Richard H. (1997). The Cost of Israel to U.S. Taxpayers: True Lies About U.S. Aid to Israel. Washington Report on Middle East Affairs, december 1997.
3* www.counterpunch.org/green02282004.html Green, Stephen (2004). Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel. Counterpunch, 28/29-2-2004.
4* www.counterpunch.org/green02282004.html Green, Stephen (2004). Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel. Counterpunch, 28/29-2-2004.
5* www.counterpunch.org/green02282004.html Green, Stephen (2004). Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel. Counterpunch 28/29-2-2004.
6* www.counterpunch.org/green02282004.html Green, Stephen (2004). Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel. Counterpunch, 28/29-2-2004
7* www.counterpunch.org/green02282004.html Green, Stephen (2004). Serving Two Flags: The Bush Neo-Cons and Israel. Counterpunch, 28/29-2-2004.
8* www.counterpunch.org/christison09062004.html Christison, Kathleen en Christison, Bill (2004). Dual Loyalties. The Bush Neocons and Israel. Counterpunch, 6-9-2004.
9* www.antiwar.com/orig/gsmith.php?articleid=11727 Smith Grant F. (2007). Where did AIPAC Come From? Antiwar.com, 9 oktober 2007.
10* www.antiwar.com/orig/gsmith.php?articleid=11727 Smith Grant F. (2007). Where did AIPAC Come From? Antiwar.com, 9 oktober 2007.
11* Shipler, David K. (1987). On Middle East Policy, a Major Influence: Lobbying for Israël – The American Israel Public Affairs Committee. New York Times, 6-7-1987.
12*.www.aipac.org American Israel Public Affairs Committee.
13* www.aipac.org/about_AIPAC/default.asp What is AIPAC? American Israel Public Affairs Committee.
14* www.aipac.org/about_AIPAC/26.asp What is AIPAC? American Israel Public Affairs Committee.
15* www.aipac.org/AIPAC_events/index_2721.asp AIPAC Policy Conference 2008. American Israel Public Affairs Committee.
16* www.israelemb.org/articles/2001/March/2001032000.html Address by Prime Minister Ariel Sharon AIPAC Policy Conference. Israeli Embassy Washington, 20-3-2001.
17* www.israelemb.org/articles/2001/March/2001032000.html Address by Prime Minister Ariel Sharon AIPAC Policy Conference. Israeli Embassy Washington, 20-3-2001
18* www.israelemb.org/articles/2001/March/2001032000.html Address by Prime Minister Ariel Sharon AIPAC Policy Conference. Israeli Embassy Washington, 20-3-2001.
19* www.aipac.org/AIPAC_events/index_2721.asp AIPAC Policy Conference 2008. American Israel Public Affairs Committee.
20* www.antiwar.com/orig/gsmith.php?articleid=11727 Smith, Grant F. (2007). Where did AIPAC Come From? Antiwar.com ,9-10-2007).
21* www.antiwar.com/orig/gsmith.php?articleid=11727 Smith, Grant F. (2007). Where did AIPAC Come From? Antiwar.com, 9-10-2007.
22* Mearsheimer; John en Walt, Stephen (2006). The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy. Harvard University, maart 2006.
23* www.washingtonpost.com/wp-dyn/articles/A6059-2005Apr20.html Eggen, Dan en Markon, Jerry (2005). 2 Senior AIPAC Employees Ousted: FBI Investigating if Pair Gave Classified Information to Israel. Washingtonpost.com, 21-4-2005.
24* www.wrmea.com/archives/July_2000/0007016.html Curtiss, Richard H. (2000). Pro-Israel PAC Charts Show Which Candidates Are Getting AIPAC Money, But Not How Much. Washington Report on Middle East Affairs, juli 2000.
25* www.wrmea.com/archives/July_2000/0007016.html Curtiss, Richard H. (2000). Pro-Israel PAC Charts Show Which Candidates Are Getting AIPAC Money, But Not How Much. Washington Report on Middle East Affairs, juli 2000.
26* www.wrmea.com/archives/July_2000/0007016.html Curtiss, Richard H. (2000). Pro-Israel PAC Charts Show Which Candidates Are Getting AIPAC Money, But Not How Much. Washington Report on Middle East Affairs, juli 2000).
27* www.aipac.org/about_AIPAC/26.asp What is AIPAC? American Israel Public Affairs Committee
28* www.washingtonpost.com/wp-dyn/articles/A6059-2005Apr20.html Eggen, Dan en Markon, Jerry, (2005). 2 Senior AIPAC Employees Ousted, FBI Investigating if Pair Gave Classified Information to Israel. Washingtonpost.com, 21-4-2005.
29* Pear, Robert en Berke, Richard L. (1987). Pro-Israel Group Exerts Quiet Might as it Rallies Supporters in Congress. New York Times, 7-7-1987.
30* Pear, Robert en Berke, Richard L. (1987). Pro-Israel Group Exerts Quiet Might as it Rallies Supporters in Congress. New York Times, 7-7-1987.
31* www.washingtonpac.com Founder Spotlight: Morris J. Amitay. Washingtonpac.com
32* www.prospect.org/cs/articles?article=deal_breakers, Massing, Michael (2002). Deal Breakers, The American Prospect vol 13 no. 5, 11-3-2002.
33* Shipler, David K. (1987). On Middle East Policy, a Major Influence: Lobbying for Israël – The American Israel Public Affairs Committee. New York Times, 6-7-1987.
34* www.israelcc.org/members/ajc.htm American Jewish Committee. Israel on Campus Coalition.
35* www.ajc.org/site/apps/nlnet/content2.aspx?c=ijITI2PHKoG&b=3121957&ct=6260619 AJC Diplomatic Leadership Mission to Mexico. American Jewish Committee, 29-10-2008.
36* www.ajc.org/site/c.ffITK0OyFoG/b.843941/k.44C3/Greater_Miami_and_Broward_Chapter.htm Chapter programs: Project Interchange. American Jewish Committee.
37* www.jewishaz.com/issues/story.mv?061027+ajc Rabbi Bell, Maynard (2006). AJC mission: 100 years of diplomacy. Jewish News of Greater P
(Uitpers nr. 119, 11de jg., april 2010)
No comments:
Post a Comment