25 rechercheurs op kunstroof-zaak
De politie heeft 25 rechercheurs ingezet om de kunstroof in Rotterdam op te lossen. Volgens een politiewoordvoerder wordt dat aantal rechercheurs gewoonlijk alleen ingezet bij moordzaken. "We zetten alles op alles om de roof op te lossen." (NOS)
De eigenaar van het gestolen bezit uit de KunstHal is de steenrijke familie Cordia wiens vermogen vorig jaar op 330 miljoen euro werd geschat. De kunstroof wordt wereldwijd verslagen. En er zijn 25 rechercheurs op de zaak gezet. Het bezit van de rijken moet met man en macht beschermd worden. Daar betalen we belasting voor. Een minderbedeelde die door een inbraak verhoudingsgewijs dezelfde waarde aan bezit is kwijtgeraakt hoeft echter niet op zoveel rechercheurs te rekenen. Hoogstwaarschijnlijk wordt er geen enkele rechercheur op gezet. Er zijn nu eenmaal prioriteiten.
Willem Cordia, bijgenaamd 'de Onassis van Rotterdam' en 'Willem de Veroveraar', overleed vorig jaar op 70-jarige leeftijd.
Het blijft een mooi succesverhaal: Willem Cordia (Quote 500 nr. 80, €330 miljoen) begon zijn carrière als stuurman op de Holland Amerika Lijn en wist door noeste arbeid op te klimmen tot een van de machtigste en rijkste mannen van de Rotterdamse haven. Later beheerde hij een omvangrijke investeringsportefeuille - waarin een hotel, kuuroorden, oliebelangen en onder andere offshore-bedrijf Workfox, waar zoon Keesjan managing director is.
Cordia en zijn vrouw Marijke waren fervente kunstkopers. Hun schilderijencollectie geldt als een van de belangrijkste van Europa en omvat topstukken als Stilleven met Korenbloemen van Vincent van Gogh. Art News vermeldt Cordia in de wereldwijde top 200 van verzamelaars, naast miljardairs als Roman Abramovich en Paul Allen. De oud-havenbaron verdeelde zijn tijd tussen huizen in België, Zwitserland en New York. (Quote, vette tekst benadrukt door mij)
MS Nieuw Amsterdam, Holland Amerika Lijn.
Mijn grootvader is enkele jaren geleden overleden. Hij begon zijn carrière als knecht bij een boer. Daarna ging hij als steward (ober, bediende) op de cruiseschepen van de Holland Amerika Lijn werken, waar Cordia zijn carrière begon. Mijn grootmoeder, die in Amsterdam dienstmeid was, moest met de handschoen trouwen toen ze zwanger bleek te zijn, omdat haar man op zee zat.
Later ging opa in dienst als ober bij een bekend Haags restaurant. Daar heeft hij gewerkt tot hij niet meer kon. Hij moest met vervroegd pensioen omdat zijn voeten, knieën en heupen totaal versleten waren. Elke week nam hij biefstuk of ander 'luxe vlees' mee naar huis, dat de gasten op hun bord hadden laten liggen. Later, toen zijn loon wat opgetrokken werd, konden ze zelf één keer in de week biefstuk of een varkenshaasje kopen. Dat hebben ze tot aan hun dood elke vrijdag gedaan. En elke zaterdag aten ze overslag, de kliekjes die in de week over waren gebleven, soms met zelfgemaakte soep. Later bleef opa nog steeds vlees mee naar huis nemen, maar dan voor de hond. Als afscheidscadeau kreeg hij een (geen gouden of zilveren) horloge.
Opa en oma woonden in een piepkleine arbeiderswoning onder de rook - en bij een zuidwestenwind onder de stank - van de gistfabriek. Ik herinner me nog dat de gemeente een wastafel met warm (!) water kwam installeren op de bovenverdieping. Maar de beschaving schreed voort, en een aantal jaren daarna kwam er zelfs een douche. Daarvoor wasten we ons bij de geiser in de keuken, en 's winters in een grote zinken teil bij de kachel. Op het plaatsje achter hingen altijd plastic zakjes (toen een nouveauté) aan de lijn te drogen. Die waste mijn grootmoeder uit voor hergebruik, voor de boterhammen die opa meenam naar zijn werk, en kliekjes.
Danszaal, jaren '60. Collectie Holland-Amerika Lijn, HAL-A-2667
Willem Cordia werkte later bij de Holland Amerika Lijn dan mijn grootvader, maar wanneer dat gelijkertijd was geweest, zouden ze elkaar ook nooit gekend hebben. De officiers in hun witte pakken mengden zich namelijk niet onder het lagere personeel. Die hadden alleen contact met collega's en de passagiers in de eerste klas. Voor bedienend personeel zoals mijn opa waren de omstandigheden nog redelijk, omdat zij zich door hun werk tussen de passagiers en op het dek moesten begeven. Maar wanneer je in de machinekamer werkte, in de hitte en de stank, waarin je ook moest slapen, zag je soms dagenlang het daglicht niet. Hoe lager je was in rang, hoe dieper je in het schip verbleef. De slogan onder het personeel van de HAL was in die tijd: "Wir en groen, veel werken voor weinig poen." Tegenwoordig is dat nog zo, alleen gebiedt de beschaving dat we dat niet meer met Westerlingen mogen doen, dus bestaat dat personeel nu vooral uit goedkope arbeidskrachten uit Azië.
Quote weet te melden dat de havenbaron Willem Cordia "door noeste arbeid" rijk is geworden. Dat blad staat dus volledig buiten de werkelijkheid. Cordia werd geboren als zoon van een Shell-ingenieur, en hij begon al als officier vanwege zijn opleiding aan de Hogere Zeevaartschool. Daarna trouwde hij zich in de welgestelde scheepstransportfamilie Van der Laan, waar hij meteen directeur werd gemaakt. Ik denk niet dat Willem Cordia ooit heeft geweten wat noeste arbeid precies is. Mijn grootvader wist dat wel, maar die is er niet rijk van geworden, laat staan opgeklommen. En zeker niet door samenwerking met lieden als de meermalen voor fraude veroordeelde Joep van den Nieuwenhuyzen. Mijn grootvader was een brave burger die zich niet inliet met schimmige figuren. Hij heeft zijn hele werkzame leven mensen moeten bedienen die beter af waren dan hij. Maar klagen deed hij nooit.
Willem Cordia werd geboren in de gepriviligeerde klasse en heeft nooit etensresten mee naar huis genomen. Marijke Cordia-Van der Laan heeft zich nooit in een teil bij de kachel hoeven te wassen. Willem Cordia overleed op 70-jarige leeftijd aan een hartaanval in zijn winterverblijf in Zwitserland. Mijn grootvader kwam na de dood van oma in een verzorgingstehuis terecht. Daar werd hij depressief. Op een gegeven moment stopte hij met eten. Hij wilde niet meer. Hij liet niets na.
schitterend verhaal.
ReplyDelete