RICHARD FALK - VN Mensenrechtenrapporteur
Voor het Israëlisch-Palestijnse conflict zijn vooral twee rechtsbronnen relevant: het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten.
Binnen het humanitair oorlogsrecht spelen het Vierde Haagse Verdrag (1907) en de Vierde Conventie van Genève (1949) een belangrijke rol. Het Vierde Haagse Verdrag heeft betrekking op de wijze van oorlogvoering, de Vierde Conventie van Genève op de bescherming van burgers onder omstandigheden van oorlog en bezetting.
In het Israëlisch-Palestijnse conflict worden deze verdragen veelvuldig geschonden. Palestijnse milities hebben zich in het verleden schuldig gemaakt aan zelfmoordaanslagen en andere aanslagen die volgens het humanitair oorlogsrecht illegaal zijn. Ook de raketbeschietingen vanuit de Gazastrook op burgerdoelen in Israël zijn onrechtmatig. Dergelijke aanslagen en beschietingen maken inbreuk op een van de basisprincipes van het humanitair oorlogsrecht: dat strijdende partijen onderscheid moeten maken tussen burgers en strijders. Burgers mogen nooit het doelwit van aanvallen zijn.
Maar het is vooral de bezettende mogendheid Israël die het humanitair oorlogsrecht op grote schaal en bij voortduring schendt. Ernstige schendingen vloeien onder meer voort uit Israëls kolonisatiepolitiek.
Het Vierde Haagse Verdrag verbiedt een bezettende mogendheid om permanente veranderingen aan te brengen in bezet gebied, tenzij deze militair noodzakelijk zijn of worden aangebracht in het belang van de lokale bevolking die onder bezetting leeft. De nederzettingen die Israël vanaf 1967 in de Palestijnse gebieden heeft gebouwd voldoen niet aan deze criteria: zij zijn vanuit militair oogpunt niet noodzakelijk en ook niet in het belang van de lokale Palestijnse bevolking. Alle nederzettingen die Israël in bezet gebied gebouwd heeft zijn dan ook illegaal. Dat betreft ook de nederzettingen in Oost-Jeruzalem.
De Vierde Conventie van Genève verbiedt een bezettende mogendheid om delen van zijn eigen burgerbevolking over te brengen naar bezet gebied. De vestiging van honderdduizenden Israëlische kolonisten in de bezette gebieden, gestimuleerd en gesubsidieerd door opeenvolgende Israëlische regeringen, is derhalve een ernstige schending van deze conventie.
Een andere schending die met de kolonisatie samenhangt is de muur die de Israëlische regering in bezet Palestijns gebied bouwt. De route daarvan is zodanig gekozen dat zoveel mogelijk (grote) nederzettingen door Israël worden ingelijfd.
Op 9 juli 2004 heeft het Internationaal Gerechtshof in Den Haag uitgesproken dat de muur in strijd is met het humanitair oorlogsrecht. Het Hof heeft Israël aangezegd de bouw direct te beIsraëlindigen en de delen van de muur af te breken die reeds in bezet gebied gebouwd zijn. Bovendien is Israël verplicht alle schade te vergoeden die door de bouw aan Palestijnen is toegebracht.
Israël heeft zich niets van die uitspraak aangetrokken en is in versneld tempo met de bouw van de muur doorgegaan. Voor de internationale gemeenschap is dat geen vrijblijvende zaak. Met verwijzing naar de Vierde Conventie van Genève heeft het Internationaal Gerechtshof alle landen die de conventie hebben ondertekend opgedragen ervoor te zorgen dat Israël de uitspraak naleeft. Toch is de internationale gemeenschap niet in actie gekomen. Hetzelfde geldt voor de nederzettingen: ook daar is de internationale gemeenschap nooit doortastend tegen opgetreden.
Israël maakt zich bovendien schuldig aan het schenden van het basisprincipe dat hierboven al genoemd is: dat burgers geen doelwit mogen zijn van aanvallen (onderscheid). Bij de Israëlische aanval op de Gazastrook, uitgevoerd in december 2008 en januari 2009, was het merendeel van de circa 1.400 gedode Palestijnen burger. Velen van hen zijn gedood omdat het Israëlische leger geen of niet voldoende onderscheid heeft gemaakt tussen militaire en civiele doelen of bewust civiele doelen heeft bestookt. Sinds september 2000 heeft Israël meer dan 6.000 Palestijnen gedood, onder wie veel burgers.
Een tweede basisprincipe dat Israël schendt is dat schade die door militaire operaties wordt veroorzaakt in verhouding moet staan tot het militaire voordeel dat ermee wordt behaald (proportionaliteit). De afgelopen jaren heeft Israël de Palestijnse economie en samenleving voor miljarden euro aan schade toegebracht. Van een verhouding die vanuit internationaalrechtelijk perspectief toelaatbaar zou kunnen zijn, is geen sprake.
Dat Israël het humanitair oorlogsrecht op grote schaal en bij voortduring schendt is extra zorgwekkend omdat Israël als bezettende mogendheid juist verantwoordelijk is voor het welzijn van de Palestijnse burgerbevolking. Deze verantwoordelijkheid vloeit voort uit het gegeven dat de Palestijnen door de bezetting vitale overheidstaken niet zelf kunnen vervullen.
Meer informatie over het humanitair oorlogsrecht is te vinden op de website van het Internationale Rode Kruis. Verder heeft Diakonia een informatieve website over het humanitair oorlogsrecht in de bezette Palestijnse gebieden.
Behalve het humanitair oorlogsrecht worden ook de mensenrechten op grote schaal geschonden. De mensenrechten zijn verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die verklaring is uitgewerkt in twee internationale verdragen: het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.
Sinds 2007 zijn aan Palestijnse zijde ernstige mensenrechtenschendingen te betreuren die het gevolg zijn van intern geweld, d.w.z. de strijd tussen aanhangers van Fatah en Hamas. Gevallen van executie en marteling van opponenten zijn gedocumenteerd. Daarnaast zijn er geweldsacties door militante Palestijnse organisaties die inbreuk maken op mensenrechten van Israëlische burgers.
Iedere mensenrechtenschending is er één teveel. Mensenrechtenschendingen door Palestijnse organisaties moeten bestreden worden, bepleiten ook Palestijnse mensenrechtenorganisaties. Maar opnieuw moet vastgesteld worden dat het vooral Israël is dat zich aan grootschalige, aanhoudende en ernstige schendingen van de mensenrechtenverdragen schuldig maakt.
Veel van de mensenrechtenschendingen die Israël pleegt zijn het gevolg van de bezetting, in het bijzonder de aanwezigheid van de nederzettingen en de bouw van de muur. Israël maakt onder meer inbreuk op het recht op eigendom, het recht op huisvesting, het recht op een adequate levensstandaard, het recht op bewegingsvrijheid, het recht op vrije beschikking over natuurlijke hulpbronnen, het recht op gelijkheid en het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen.
Daarnaast is er binnen Israël sprake van achterstelling van burgers die tot de Palestijns-Arabische minderheid behoren. Zij worden op diverse manieren gediscrimineerd.
De mensenrechtensituatie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden wordt door enkele organisaties nauwgezet geregistreerd. Via hun websites is veel waardevolle informatie beschikbaar:
Adalah
Al Haq
Al Mezan Center For Human Rights
Arab Association for Human Rights
B'Tselem - The Israeli Center for Human Rights in the Occupied Territories
Hamoked
Defence for Children International Palestine Section
Israeli Committee Against House Demolitions
Palestinian Centre for Human Rights
Physicians for Human Rights - Israel
Public Committee Against Torture in Israel
The Association for Civil Rights in Israel
(Bron: The Rights Forum)
No comments:
Post a Comment