Israël wil graag toetreden tot de OESO. Mag het land toetreden? Het antwoord op deze en andere vragen vind je in deze FAQ.
dewereldmorgen.be | Brigitte Herremans
Wat is de OESO?
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een prestigieuze economische vereniging van 30 landen-lidstaten, voornamelijk uit Europa en Noord-Amerika. De organisatie draagt democratie en de markteconomie hoog in het vaandel. Haar doelstellingen zijn het samenbrengen van marktgeoriënteerde democratieën, de promotie van correcte zakelijke en economische praktijken en het stimuleren van werkgelegenheid en internationale handel.
Hoe kunnen landen lid worden van de OESO?
Normaal gezien duurt het toetredingsproces één tot twee jaar. Een land dat zich kandidaat stelt voor lidmaatschap, moet zijn toewijding tot de open markteconomie, democratisch pluralisme en respect voor mensenrechten tonen. Het land moet ook aantonen in welke mate het de beslissingen, aanbevelingen en verklaringen van de OESO zal opvolgen.
Een aantal comités onderzoekt de mate waarin het land deze regels of handleidingen zal respecteren. Na dit onderzoek, leggen deze comités hun aanbevelingen voor aan de raad, zodat die een beslissing kan nemen. Elke lidstaat heeft één stem in de raad en beslissingen moeten unaniem zijn. Als de kandidatuur is goedgekeurd, wordt het land uitgenodigd om toe te treden tot de Conventie van de OESO en wordt het lid van de organisatie.
Staat Israël op het punt om toe te treden?
Israël is in de laatste fase van het toetredingsproces. Het stelde zich 20 jaar geleden reeds kandidaat. Aanvankelijk werd de kandidatuur verworpen vanwege politieke en economische redenen. Sinds 2006 oefent de gouverneur van de Bank van Israël, Stanley Fischer, druk uit op de OESO om Israëls kandidatuur te aanvaarden.
Op 16 mei 2007 nodigde de OESO Israël uit om lid te worden. Israël gaat ervan uit dat dit in 2010 gebeurt. Alle landen die ooit uitgenodigd werden, traden ook effectief tot de organisatie toe. Bovendien is de OESO enthousiast over Israëls toetreding. Secretaris-generaal Gurria verklaarde dat Israël werd uitgenodigd omdat het economisch management gericht is op kennis, technologie en onderwijs. "De OESO zal baat hebben bij het lidmaatschap, en ook Israël zal erbij gebaat zijn."[i]
Hij bezocht Israël in januari 2010 om een akkoord te tekenen dat de juridische status van de organisatie in Israël vastlegt. Dit akkoord is een voorwaarde voor lidmaatschap en brengt Israël een stap dichterbij. Het lidmaatschap van OESO zal Israël toelaten om zich maximaal te integreren in de globale economie en zijn internationale status te verbeteren.
Voldoet Israël aan de voorwaarden van de OESO?
Volgens secretaris-generaal Gurria zijn er enkele ‘technische kwesties’ die Israëls toetreding, oorspronkelijk voorzien voor mei 2010, ophouden. Het eerste probleem betreft anticorruptiemaatregelen. In december 2009 verklaarde de OESO dat Israël "meer proactief zou moeten zijn in het vaststellen, onderzoeken en vervolgen van omkooppraktijken in het buitenland, in het bijzonder in de defensie-industrie".[ii]
Hoewel Israël de antifraudeconventie tekende, voldeed het niet aan de verwachtingen van de OESO. Het tweede probleem gaat over intellectuele eigendomsrechten en patentreguleringen. Tot slot zijn er de economische gegevens. Wanneer Israël gegevens verzamelt, voegt het ook gegevens toe van de nederzettingen in de bezette gebieden. Secretaris-generaal Gurria verzekerde Israël dat deze technische zaken Israëls toetreding enkel zouden vertragen. De vermenging van de statistische gegevens van bezet gebied en Israëls grondgebied is echter niet zomaar een technische kwestie.
Waarom weigert Israël een onderscheid te maken tussen de statistische gegevens van Israël en die van bezet gebied?
Israël weigert hardnekkig om het internationaal bezettingsrecht de jure toe te passen in de gebieden die het sinds 1967 bezet. Het heeft het fysieke, institutionele en demografische karakter van de bezette gebieden ingrijpend veranderd. Het vestigde Israëlische burgers in die delen van de bezette gebieden die het wenst in te lijven binnen zijn toekomstige grenzen en annexeerde Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte unilateraal.
Israël heeft in de loop der jaren een uitgebreid kader van nationale wetgeving ontworpen om deze internationaal onwetttige maatregelen toe te passen. In de internationale arena gedraagt Israël zich alsof het internationale verantwoordelijkheid geniet van een beheerder met internationale erkenning. En dit in op alle terreinen en in alle delen van de bezette gebieden die het niet overdroeg aan het Palestijnse bestuur.
Israël beweert dat het bijgevolg bevoegd is om er de soevereine politieke en wettelijke autoriteit uit te oefenen, de gebieden te incorporeren in zijn soevereine internationale jurisdictie en hun transformatie te bestendigen. Israël staat erop om zijn verdragrechtelijke relaties met andere staten op deze grond uit te voeren. In het bijzonder eist het dat derde staten aanvaarden dat het zijn bilaterale en multilaterale akkoorden toepast in zone C op de Westoever evenals in Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte.
Waarom is de vermenging van statistische gegevens van Israël en van bezet gebied zo problematisch?
De internationale gemeenschap en haar multilaterale instellingen wijzen Israëls standpunten af, in overeenstemming met hun eigen verplichtingen onder het internationaal recht. Derde staten die stellen dat ze het internationaal recht respecteren, zoals de leden van OESO, kunnen bijgevolg geen erkenning geven aan de ernstige inbreuken op het internationaal recht van andere staten, noch aan hun onwettige uitvoeringsmaatregelen.
Als ze verdragen met Israël afsluiten, kunnen ze niet toestaan dat Israël die toepast in overeenstemming met de onwettige elementen van Israëls nationale wetgeving en institutionele praktijk. Indien derde staten falen om effectieve maatregelen te nemen om dit te verhinderen, passen ze zich aan Israëls illegale beleid aan en schenden ze zelf het internationaal recht.
Wat is het gevaar van de instemming van derde staten met Israëls illegale beleid?
Voorheen drong het Verenigd Koninkrijk erop aan dat Israël enkel gegevens van binnen de Groene Lijn aan de OESO zou overmaken en dat het geen gegevens zou insluiten uit de gebieden buiten de grenzen van 1967. Als reactie hierop, stelde Israël voor om aan het technische team van de OESO ruwe gegevens over te maken, zowel van Israël zelf als van de bezette gebieden. De OESO zou dan de nodige informatie zelf uitzoeken.
Als de organisatie dit voorstel aanvaardt, zal ze van Israël standaarden van medewerking vragen die lager liggen dan voor andere staten en verschillend zijn. Deze instemming met illegale maatregelen, zou Israël beschermen tegen de normale gevolgen van zijn illegale daden. Het zou ook een erkenning zijn van Israëls recht om het internationaal recht te interpreteren en toe te passen op een manier die de internationale gemeenschap en haar multilaterale instellingen niet kunnen aanvaarden.
Hoe springt de OESO om met Israëls schendingen van het internationaal recht?
In de Road Map for the Accession of Israel to the OECD Convention, vraagt de OESO Israël om zijn toewijding tot de ‘fundamentele waarden’ die gedeeld worden door de OESO leden, te tonen.[iii]
Net zoals andere kandidaten moet Israël zijn toewijding tot de open markteconomie, democratisch pluralisme, respect voor mensenrechten en respect voor de doelstellingen van de Verenigde Naties tonen. Israël blijft echter systematisch de mensenrechtenverdragen en het internationaal humanitair recht schenden en legt de resoluties van de VN-Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering naast zich neer.
Het negeert ook de adviserende opinie van het Internationaal Gerechtshof die oproept tot de ontmanteling van de Muur in de Palestijnse gebieden. Bovendien heeft Israëls afsluitingsbeleid op de Westoever en de Gazastrook de Palestijnse economie verder on-ontwikkelt. Deze onderwerpen werden niet besproken tijdens de toetredingsprocedure.
Wat is het standpunt van Broederlijk Delen?
Eerst en vooral is Broederlijk Delen bezorgd over het feit dat de secretaris-generaal van de OESO weigert om ‘politieke kwesties’ te onderzoeken en enkel ‘technische kwesties’ wil behandelen. Daardoor geeft hij Israël het signaal dat het boven de wet staat en dat zijn systematische schendingen van internationale ius cogens-normen een lidmaatschap van de OESO niet in de weg staan.
Daarnaast wil Broederlijk Delen Israëls gebruik van statistische gegevens van de bezette gebieden onder de aandacht van de OESO-leden brengen. Zolang Israël de OESO gegevens blijft bezorgen die betrekking hebben op gebieden voorbij de Groene Lijn, mag het geen OESO-lid worden.
[i] E.BRONNER, Issues stand before Israel in joining elite group, NYT, 19/01/2010. http://www.nytimes.com/2010/01/19/world/middleeast/20israel.html?ref=glo...
[ii] OECD, Israel should ensure that remaining concerns do not undermine its progress on foreign bribery, 16/12/2009. http://www.oecd.org/document/59/0,3343,en_2649_34859_44274107_1_1_1_3744...
[iii] OECD, Road Map for the accession of Israel to the OECD Convention, 30/11/2007. www.oecd.org
No comments:
Post a Comment